Overige werkwoordsvormen:
wanneer een werkwoord geen pv is, kan het werkwoord de volgende vormen aannemen:
het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord:
- is geen persoonsvorm
- begint meestal met ge-, ver-, be-, her- of ont-
- staat meestal achter in de zin
- is altijd in een zin met een hulpwerkwoord (een vorm van hebben of zijn)
het onvoltooid deelwoord
Het onvoltooid deelwoord:
- geeft aan dat iets nog bezig is vb 'Fluitend, fietst hij door. '
- wordt gespeld als heel werkwoord + d(e)
- kan bijvoeglijk gebruikt worden: 'De fascinerende man boeide mensen met zijn verhalen.'
het infinitief (heel werkwoord)
Het infinitief:
- of onbepaalde wijs, verandert niet naar getal of tijd
- heeft de vorm van de stam+en, wordt ook wel heel werkwoord genoemd
- komt meestal voor in combinatie met een hulpwerkwoord, vb 'Wij zullen morgen dansen en zingen.' (zullen = pv, en dus geen infinitief)
de gebiedende wijs
de gebiedende wijs:
- wordt gebruikt is zinnen die een gebod of bevel uitdrukken, vb. 'Ga staan!' 'Loop door!'
- het onderwerp ontbreekt
- het staat voor in de zin
- de stam alleen wordt gebruikt
Geen werkwoord, wel afgeleid van een werkwoord
het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het voltooid deelwoord
het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord, kent twee manieren:
1. schrijf het woord zo kort mogelijk:
- de spijker is verroest - de verroeste fles (en niet verroestte fles)
- de krant is verbrand - de verbrande krant (en niet de verbrandde krant)
- het feest was verpest - het verpeste feest
- maar: het fruit is verrot - het verrotte fruit, anders staat er 'verote [vurootu]
2. wanneer het vd op -en eindigt, eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en
- de fles is gezonken - de gezonken fles
- de man was gevallen - de gevallen man
Maak jouw eigen website met JouwWeb